Levensduur
Er zijn weinig bronnen die de gemiddelde leeftijd van konijnen beschrijven, maar er wordt algemeen aangenomen dat ze 5 tot 6 jaar worden.
Het konijn onderscheidt zich van andere zoogdieren door het verschijnsel van de zogenaamde caecotrofie. Dit is een mooi woord voor het feit dat de dieren regelmatig hun eigen uitwerpselen opeten. Dit is een volkomen normaal gedrag. Deze uitwerpselen (aangeduid als caecotrofen) worden onmiddellijk bij het verlaten van de anus door het konijn opgenomen en zijn een belangrijke bron van eiwitten en vitaminen.
Konijnentanden, zowel snijtanden als kiezen, blijven levenslang doorgroeien. Indien de tanden verkeerd ingeplant staan (door erfelijke factoren, een val) waardoor ze niet meer op elkaar passen, kunnen de bovenste snijtanden in een korte boog naar achteren groeien en de onderste in een wijde boog naar voren. Daardoor kunnen de dieren onvoldoende voedsel opnemen en vermageren door ondervoeding. Ook de kiezen kunnen punten vormen waardoor de dieren tgv pijn stoppen met eten. In dergelijke gevallen is het nodig de tanden door uw dierenarts regelmatig te laten nazien en bijslijpen of –raspen.
Informatie
Hieronder vindt u meer informatie rond konijnen:
Konijnen kunnen zowel buiten als binnen worden gehouden. Ze kunnen perfect tegen koude, maar niet tegen tocht, vocht, felle zon en extreme vorst. Vooral in de wintermaanden bestaat het risico dat hun drinken bevriest en ze omkomen van de dorst. Laat de dieren ‘meeleven met de seizoenen’ en verplaats ze nooit bruusk van een warme naar een koude omgeving of omgekeerd.
Kooien, eet- en drinkbakjes moeten gemaakt zijn uit niet-giftig materiaal en bestand tegen knagen. Meestal gebruikt men kooien die volledig of deels gemaakt zijn van plastic met of zonder tralies. Houten kooien kunnen gebruikt worden, maar zijn eerder moeilijk proper te houden. De afmetingen van de kooien hangen af van het te houden ras.
Meestal worden konijnen gehouden op strooisel. Een voldoende dikke laag neemt goed de urine op.
Indien de dieren te lang gehouden worden op een eerder klein oppervlak kunnen verveling, te veel eten (met overgewicht tot gevolg), gebrek aan beweging of spijsverteringsproblemen optreden. Dit kan tegengegaan worden door de dieren een grote kooi te geven (eventueel met verschillende verdiepingen), hooi te voorzien, te zorgen voor een kooigenoot of speelgoed. Een cavia is een zeer geschikte kooigenoot zonder risico op agressie of gezinsuitbreiding.
Het konijn kan eventueel vrij rondlopen in huis, maar in dit geval moeten wel de nodige voorzorgen worden genomen om het huis konijnvriendelijk te maken: eerst en vooral moet er voor gezorgd worden dat de dieren niet aan elektriciteitsleidingen kunnen knagen. Dit kan gebeuren door de leidingen te omhullen met hard en stevig plastic of deze leidingen of stopcontacten te verschuilen achter meubels zodat de dieren er niet bij kunnen. Kamerplanten moeten uit de buurt van de konijnen worden gehouden. Let er ook op dat de dieren niet beginnen te knagen aan synthetische stoffen zoals bijvoorbeeld tapijt omdat deze zaken het spijsverteringsstelsel kunnen blokkeren. Dit kan u vermijden door het dier “natuurlijke materialen” te geven om aan te knagen zoals hooi, hout of strooien matten.
Konijnen zijn planteneters. Er bestaat commerciële konijnenvoeding, het is echter aangewezen hiervan slechts een kleine portie per dag te geven (bv 1 soeplepel per dag voor een dwergkonijn) en het rantsoen verder op te bouwen uit hooi en vers groenvoer (wortel, witloof, andijvie, paardebloemen, weegbree, radijzenblad, boerenkool, peer, appel, takjes van wilgen of fruitbomen, …) Dit voorkomt spijsverteringsproblemen, haarballen, overgewicht, verveling en tandproblemen.
Konijnen kunnen beter continu eten voorhanden hebben, aangezien het maagdarmkanaal van konijnen doorlopend is gevuld en onderbrekingen in de voedselstroom de darmflora verstoren.
Te energierijk voeder is niet geschikt voor konijnen. Vitaminesupplementen zijn niet nodig indien voldoende vers groenvoer wordt voorzien.
Vers drinkwater moet altijd ter beschikking zijn. Dit kan in gewone drinkbakjes of in flesjes met een drinknippel.
Konijnen moeten rustig worden benaderd omdat het prooidieren zijn. U kunt het beste beginnen met de dieren te aaien over de kop. Weet dat angstige konijnen soms bijten om zich te verdedigen.
Een konijn dat nog niet handtam is kunt u oppakken bij het losse rugvel (nooit bij de oren !!) waarbij u de achterpoten ondersteunt. Om het dier enkele meters te verplaatsen, wordt het gewoon horizontaal op de onderarm geplaatst en tegen het lichaam gehouden. De kop van het dier wordt hierbij tegen de elleboogplooi gehouden.
Als alternatief kan het konijn rustiger gemaakt worden door het in een handdoek te manipuleren.
Een handtam konijn kan opgetild worden door de rechterhand te plaatsen langs de rechterzijde van het dier, en vervolgens de rechterhand te plaatsen onder de borst van het dier. Dan kunt u met de linkerhand de achterhand ondersteunen wanneer u het dier gaat optillen. Denk eraan het dier altijd dicht tegen uw lichaam te houden wat het diertje een veilig gevoel geeft.
Ondersteun steeds de achterpoten erg goed, want een konijn ‘slaat’ soms keihard met z’n onderlichaam en achterpoten uit verdediging en kan zo z’n rugje breken!
Een konijn wordt geslachtsrijp tussen 4 en 12 maanden, afhankelijk van het ras. Kleine rassen zijn sneller rijp dan grote. De ram (mannelijk konijn) is één maand later geslachtsrijp dan de voedster (vrouwelijk konijn).
De dracht bij het konijn duurt 30-31 dagen. Enkele dagen voor het werpen krijgt de voedster beter een nestbakje met zaagsel, stro of houtkrullen. De voedster trekt dan wol uit de borst- en buikstreek en vermengt dit met het aangeboden nestmateriaal. De jongen worden blind en kaal geboren, verlaten na 18 tot 21 dagen het nest om vast voeder en drinkwater op te nemen en kunnen van de moeder worden weggenomen vanaf de leeftijd van 4 tot 5 weken.
Denk eraan de dieren in een tochtvrije omgeving te houden en plotse temperatuurschommelingen te vermijden. Zorg er ook altijd voor dat de dieren dagelijks hooi en groenvoer krijgen. Konijnen zijn heel gevoelig aan storingen van het spijsverteringstelsel en als konijnen minder of niet meer willen eten moet hier direct de nodige aandacht aan besteed worden. In tegenstelling tot sommige andere diersoorten is het niet verstandig het enkele dagen ‘aan te zien’ als een konijn niet eet. De uitgebreide darmflora raakt zeer snel uit balans met erge ziekte of zelfs snelle sterfte tot gevolg.
Indien u merkt dat uw dier niet meer wil eten of drinken, vermagert, ademhalingsproblemen of bewegingsstoornissen vertoont, zijn/haar vacht niet meer in conditie is of indien u andere abnormale zaken opmerkt, kunt u beter spoedig bij uw dierenarts langs gaan.
RHD (rabbit hemorrhagic disease) is een uitermate besmettelijke aangifteplichtige virale ziekte die wordt overgedragen door speeksel, uitwerpselen en urine. Aangetastte diertjes sterven meestal zeer snel (in minder dan 72 uur) na een korte koortsfase.
Myxomatose is eveneens een aangifteplichtige virale aandoening bij konijnen die wordt overgedragen door direct contact met zieke diertjes of via bloedzuigende parasieten. Ook deze ziekte geeft aanleiding tot sterfte van zowat alle aangetastte dieren.
Het risico op deze beide ziektes kan je sterk verminderen door uw dier te laten vaccineren. Hiervoor worden in maart en september speciale konijnenspreekuren voorzien bij uw dierenarts (zie ook verder)
U kan een afspraak maken bij uw dierenarts voor een vaccinatie. Het konijn wordt hierbij gevaccineerd tegen RHD (rabbit hemorrhagic disease) en myxomatose. Verder worden vacht, oren en tanden nagezien en indien nodig ook de nageltjes geknipt.